Afschaffen sectorverloning ‘oneerlijk’ en ‘onverstandig’

 

 Demissionair minister Asscher (Sociale Zaken) heeft de sectorverloning per 25 mei afgeschaft. Wat betekent dit voor uitzendbureaus en waarom is de branche het hier niet mee eens?

Wat is sectorverloning?

De sectorpremie, onder meer bedoeld voor de financiering van de WW, is voor uitzendbedrijven (sector 52) relatief veel hoger dan in andere sectoren. Daarom kozen uitzendbureaus die meer dan de helft van de uitzendkrachten in één bepaalde sector hadden werken vaak voor de lagere premie die voor die sector geldt.
“Uitzendbureaus dragen in 2017 4,45% over het salaris van uitzendkrachten aan werkgeverspremies af voor de eerste zes maanden WW”, legt Wibaut Jeurissen van UWV uit in het FD. “Als ze minimaal 50% van het personeel uitlenen aan bijvoorbeeld baggerbedrijven, hoeft de uitzender slechts 0,58% af te dragen.” De uitzendbureaus die zich in een bepaalde sector specialiseren hoefden op deze manier ook minder premie af te dragen voor de Ziektewet.

Wat is er veranderd?

Demissionair minister Asscher (Sociale Zaken) heeft de sectorverloning per 25 mei afgeschaft. Dit betekent dat uitzendbureaus, detacherings- en payrollbedrijven zich niet meer kunnen laten indelen in een andere vaksector dan ‘sector 52 – Uitzendbedrijven’. Uitzendbureaus die op 25 mei 2017 al waren ingedeeld in een andere vaksector mogen daar (voorlopig) in blijven.

Waarom heeft Asscher dit afgeschaft?

Volgens Asscher gebruikte steeds meer uitzendbureaus deze ‘truc’ om uitzendkrachten goedkoper te maken. Het aantal uitzendkrachten dat onder een sectorspecifiek fonds valt zou zijn gestegen van 10% in 2010 tot 50% nu. Asscher stelt dat hij met het afschaffen van de sectorverloning het ‘lek’ heeft gedicht waarmee uitzendbureaus goedkopere premies konden uitkiezen.

Oneerlijke concurrentie

Henk Geurtsen (Flex-Experts) stelde vorige week op Flexmarkt.nl dat Asscher hiermee oneerlijke concurrentie creëert en hij de vrije toetreding van nieuwe uitzendbureaus en payrollbedrijven verstoort. Partijen die nu sectorverloning toepassen mogen dat voorlopig blijven doen, terwijl nieuwe toetreders in de markt die mogelijkheid niet meer hebben. Met name bij de kleinere bureaus zijn er veel die nog geen gebruik maakten van sectorverloning en nu toe zijn om de stap te zetten van het servet richting het tafellaken. Voor al deze bedrijven geldt dat ze nu met 2-0 achterstaan bij de wat grotere inleners, omdat het ze onmogelijk wordt gemaakt om dezelfde kostprijsfactor aan te kunnen bieden.

ABU: ‘onverstandig besluit’

De ABU is verrast door dit plotselinge besluit van de minister. Jurriën Koops, directeur ABU: “Ik vind het een onverstandig besluit en zie geen noodzaak en urgentie hiervoor. Het besluit van de minister gaat voorbij aan de echte discussie over de inrichting en financiering van de sectorfondsen. Hier hoort de kwestie van de aansluiting bij een vaksector thuis. Dat vraagt om een fundamentele afweging die moet gaan over de balans tussen vast en flex en de beprijzing ervan via de sectorfondsen. ‘Even snel’ een besluit van de minister over uitsluitend en alleen het uitzenden past daar niet in. Tot slot ben ik van mening dat deze discussie thuis hoort bij een nieuw kabinet. En uiteraard leveren wij hier graag onze bijdrage aan.”

 

Bronnen: ABU/DeVolkskrant/FD